De Teek.

Een teek lijkt op een plat spinnetje en komt in het hele land voor in bossen, duinen, heidegebieden, beschutte weilanden, parken en tuinen. Daar leeft de teek in hoog gras en tussen bladeren. Teken leven van bloed van dieren of soms van mensen. De teek zuigt dan bloed op en zwelt op tot een donkerrood bolletje. Een volgezogen teek kan een doorsnede van 1 centimeter hebben. Nimfen zijn vaak moeilijk te zien omdat ze niet groter zijn dan een speldenkop.Ze kunnen ongemerkt uren of zelfs dagen op de huid zitten en zich volzuigen met bloed. Meestal zijn tekenbeten onschuldig. Toch is het belangrijk een teek zo snel mogelijk te verwijderen. Teken kunnen namelijk besmet zijn met de lymebacterie en de ziekte van Lyme overdragen. Teken  ondergaan vier levensstadia: ei, larve, nimf en volwassen teek (zie foto). 

 

Het vrouwtje heeft het bloed nodig voor de ontwikkeling van de eitjes. Als de eieren rijp zijn, legt het vrouwtje deze op de bodem, waarna zij sterft. Ze legt 1000 tot 2000 eieren.

De eieren worden in de herfst gelegd. Mannetjes kunnen meerdere keren paren en hebben geen bloed nodig en zullen dus ook niet bijten.

In het volgende voorjaar komen de larven uit, die zich voeden op kleine knaagdieren (muizen) en vogels. Aan het einde van de zomer vervellen de larven tot nimfen, die in winterrust gaan. In het volgende jaar voeden de actieve nimfen zich op een grote variatie aan zoogdieren en vogels. Aan het einde van de zomer vervelt de nimf tot volwassen teek (mannetje of vrouwtje). De volwassen teken gaan in het volgend voorjaar op zoek naar een gastheer, meestal een grote grazer zoals een ree, een edelhert, een wild zwijn en runderen, natuurlijk klemmen ze zich ook vast aan mensen en paarden. Al deze dieren (inclusief mensen) dienen voor hun als voedselbron.

De teek kent een levenscyclus van 3 tot 4 jaar, afhankelijk van het klimaat.